Onderwijsraden uiten zorgen over Wet vrij en veilig onderwijs
Onderwerp: Onderwijs en zorg
De Wet vrij en veilig onderwijs legt scholen aanzienlijke administratieve lasten op, terwijl niet duidelijk is of deze ook daadwerkelijk bijdragen aan een veiliger schoolklimaat. Dat stellen de PO-Raad, VO-raad en Sectorraad GO in een gezamenlijke brief aan de Tweede Kamer. Deze maand start Tweede Kamer met de behandeling van het wetsvoorstel.
Het streven naar een veilige schoolomgeving voor leerlingen en personeel wordt door de drie raden onderschreven, maar er zijn serieuze zorgen over de haalbaarheid, effectiviteit en proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen.
Open gesprek
Eerder hebben onder andere de Raad van State, de Stichting School en Veiligheid en de Algemene Rekenkamer al gewaarschuwd voor de risico’s van te veel nadruk op controle en verantwoording. Dit kan ten koste gaan van het open gesprek en het onderling vertrouwen, die juist essentieel zijn voor een veilige cultuur op school.
In de brief vragen de raden de Kamer op drie punten expliciet om actie:
- Schrap uitbreiding van de meld-, overleg- en aangifteplicht naar seksuele intimidatie
De voorgestelde uitbreiding kan leiden tot handelingsverlegenheid in teams, terwijl juist de professionele dialoog over grenzen en gedrag essentieel is. - Schrap meldplicht voor ernstige veiligheidsincidenten
Scholen hebben bij dergelijke incidenten vooral behoefte aan ondersteuning, niet aan extra administratieve verplichtingen. Bovendien overlapt deze meldplicht met bestaande regelgeving. - Herzie voorgenomen uitbreiding van de leerlingmonitor
De uitbreiding leidt tot privacyrisico’s, juridisch complexe verantwoordelijkheden en een forse toename van administratieve lasten.
De behandeling van het wetsvoorstel start met een schriftelijke ronde waarin de Kamer vragen kan stellen aan staatssecretaris Koen Becking. Een debat over het wetsvoorstel wordt naar verwachting pas na de Tweede Kamerverkiezingen ingepland.